Binnen of buiten Gods wil: een eng hokje
Durf jij het wel ( – fouten maken)? Ik vind het maar lastig. Geven we onszelf er wel de ruimte voor dan? Ik stel mezelf vaak de vraag: zit ik wel op het juiste spoor? De leidende vraag: ‘doe ik wel wat God van mij verlangd’, houdt mij dan bewust of onbewust bezig. Als een druk draaiend radarwerk ergens achterin mijn hoofd. Het idee dat God een micromanager is die je keuzes en vooruitgang nauwlettend in de gaten houdt, daar krijg ik het spaans benauwd van. Dat is echt een bron voor keuze-stress voor mij. Ik weet namelijk dat als God iets van me vraagt ik vanuit mezelf maar al te gauw weer eens afgeleid wordt, vergeetachtig of rebels kan zijn als ik het niet snap of intimiderend vind.
Zonder de ruimte om fouten te maken, is er geen ruimte voor groei
We kunnen veel van kinderen leren. Ze vallen en schamen zich niet, maar staan gewoon weer op. Opstaan om opnieuw uit te proberen. Het is een belangrijk deel van het leerproces. Een ander voorbeeld is bij het trainen van spieren. Spieropbouw ontstaat door microscheuren, die bij herstel zorgen voor opbouw van spierweefsel. Afbraak, dan opbouw. Omlaag, dan omhoog. Vallen en dan weer opstaan. Het is een proces voor groei.
Daarom is het ook belangrijk dat als we groei bij elkaar willen zien, we een cultuur stimuleren waarin ruimte is voor het maken van fouten en elkaar er niet om veroordelen.
Fouten maken? Laat ik het missers maken noemen.
Ik maak ze vaak, ik maak ze gauw, die missers.
Maar persoonlijk hoop ik steeds makkelijker te kunnen zeggen:
mis schieten, ik doe het graag!
want zonder missers te maken, kom je niet vooruit
uit de angstmentaliteit en
naar de geloofsmentaliteit